aflas
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aflas (hulp, bestand)
- IPA: /ˈɑflɑs/
Woordafbreking
- af·las
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aflassen |
aflas
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aflassen
- ... dat ik aflas.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aflezen |
aflas
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aflezen
- ... dat ik aflas.
- ... dat jij aflas.
- ... dat hij, zij, het aflas.
- ... dat ik aflas.
Gangbaarheid
- Het woord aflas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.