aflassen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aflassen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑflɑsə(n)/
Woordafbreking
  • af·las·sen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aflassen
laste af
afgelast
zwak -t volledig

Werkwoord

aflassen

  1. overgankelijk laswerk afmaken
    • Als lasser Tig aluminium, ben je in staat om zelfstandig vanaf tekening constructies samen te stellen en af te lassen.[1]. 
  2. overgankelijk (spreektaal voor afgelasten, niet algemeen) de opdracht geven om iets niet door te laten gaan
    • In verband met de terroristische aanslag werd besloten alle wedstrijden af te lassen. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'aflassen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
82 %van de Nederlanders;
84 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.