afreed

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afreed    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·reed

Werkwoord

vervoeging van
afrijden

afreed

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afrijden
    • ... dat ik afreed. 
    • ... dat jij afreed. 
    • ... dat hij, zij, het afreed. 
vervoeging van
afreden

afreed

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afreden
    • ... dat ik afreed. 

Gangbaarheid

  • Het woord afreed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.