afrijden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afrijden    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·rij·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afrijden
reed af
afgereden
klasse 1 volledig

Werkwoord

afrijden [1]

  1. onovergankelijk naar beneden rijden
  2. (verkeer) onovergankelijk rijexamen afleggen
  3. overgankelijk doorkruisen
  4. overgankelijk afmatten
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • afrijbaan

Gangbaarheid

  • Het woord afrijden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.