afrot

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afrot    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·rot

Werkwoord

vervoeging van
afrotten

afrot

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afrotten
    • ... dat ik afrot. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afrotten
    • ... dat jij afrot. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afrotten
    • ... dat hij afrot. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'afrot' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.