afschatte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afschatte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·schat·te
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afschatten

afschatte

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afschatten
    • ... dat ik afschatte. 
    • ... dat jij afschatte. 
    • ... dat hij, zij, het afschatte. 
  2. (in een bijzin) aanvoegende wijs van afschatten
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord afschatte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.