afspiegelde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afspiegelde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·spie·gel·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afspiegelen |
afspiegelde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afspiegelen
- ... dat ik afspiegelde.
- ... dat jij afspiegelde.
- ... dat hij, zij, het afspiegelde.
- ... dat ik afspiegelde.
Gangbaarheid
- Het woord afspiegelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.