afvaardigden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afvaardigden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·vaar·dig·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afvaardigen |
afvaardigden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van afvaardigen
- ...dat wij afvaardigden.
- ...dat jullie afvaardigden.
- ...dat zij afvaardigden.
- ...dat wij afvaardigden.
Gangbaarheid
- Het woord afvaardigden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.