afvaardigden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afvaardigden    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·vaar·dig·den

Werkwoord

vervoeging van
afvaardigen

afvaardigden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van afvaardigen
    • ...dat wij afvaardigden. 
    • ...dat jullie afvaardigden. 
    • ...dat zij afvaardigden. 

Gangbaarheid

  • Het woord afvaardigden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.