afveegde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afveegde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·veeg·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afvegen |
afveegde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afvegen
- ... dat ik afveegde.
- ... dat jij afveegde.
- ... dat hij, zij, het afveegde.
- ... dat ik afveegde.
- ▸ ' Ik greep mijn nachtgoed en ging naar de badkamer, waar ik me uitkleedde, met een handdoek het zweet afveegde en mijn lichaam verder aan de lucht liet drogen, met mijn blote voeten op de koude vloer.[1]
Gangbaarheid
- Het woord afveegde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ “Schildpadden tot in het oneindige” (2017), Gottmer , ISBN 9789025768652
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.