afvoert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afvoert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·voert

Werkwoord

vervoeging van
afvoeren

afvoert

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvoeren
    • ... dat jij afvoert. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvoeren
    • ... dat hij afvoert. 
     Omdat de rivier zoveel water van landbouwgebied afvoert stonden er ook gewassen: overal groeiden tomaten- en sojaplantjes, goed bemest door al het rioolwater.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord afvoert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. “Schildpadden tot in het oneindige” (2017), Gottmer , ISBN 9789025768652
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.