afwaai

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afwaai    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·waai

Werkwoord

vervoeging van
afwaaien

afwaai

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwaaien
    • ... dat ik afwaai. 
     Geef mij maar een arm, want ik ben bang dat ik anders de dijk afwaai,' zegt ze en haakt in als hij direct zijn arm aanbiedt.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord afwaai staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. “Het verdwenen kind” (2024), Davey Jones Publishing, ISBN 9789464934021
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.