afweerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afweerde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·weer·de

Werkwoord

vervoeging van
afweren

afweerde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afweren
    • ... dat ik afweerde. 
    • ... dat jij afweerde. 
    • ... dat hij, zij, het afweerde. 
     de man die al het kwaad voor ons afweerde.[1]
     Af en toe schokten haar ranke armen langs haar lichaam, zachtjes, alsof ze regendruppels afweerde.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord afweerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Victoria Holt
    “Een waaier van geluk” (1988), Saga, ISBN 9788726484939
  2. Liu,Cixin
    “Het drielichamen probleem” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645798
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.