afwonnen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afwonnen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·won·nen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afwinnen |
afwonnen
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van afwinnen
- ...dat wij afwonnen.
- ...dat jullie afwonnen.
- ...dat zij afwonnen.
- ...dat wij afwonnen.
Gangbaarheid
- Het woord 'afwonnen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.