afwinnen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afwinnen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·win·nen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

afwinnen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afwinnen
won af
afgewonnen
klasse 3 volledig
  1. (van steden en streken) veroveren op een vijand in een oorlog
  2. (sport) een prijs winnen ten koste van een tegenstander
  3. in een rechtszaak winnen van een tegenstander

Gangbaarheid

  • Het woord 'afwinnen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
42 %van de Nederlanders;
58 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.