afzag
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afzag (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·zag
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afzien |
afzag
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afzien
- ... dat ik afzag.
- ... dat jij afzag.
- ... dat hij, zij, het afzag.
- ... dat ik afzag.
Gangbaarheid
- Het woord afzag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.