afzegde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afzegde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·zeg·de

Werkwoord

vervoeging van
afzeggen

afzegde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afzeggen
    • ... dat ik afzegde. 
    • ... dat jij afzegde. 
    • ... dat hij, zij, het afzegde. 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord afzegde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.