aggregeer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aggregeer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ag·gre·geer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aggregeren |
aggregeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aggregeren
- Ik aggregeer.
- gebiedende wijs van aggregeren
- Aggregeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aggregeren
- Aggregeer je?
Gangbaarheid
- Het woord aggregeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.