alarmer

Deens

Woordafbreking
  • alarĀ·mer

Zelfstandig naamwoord

alarmer, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van alarm
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.