allicht

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  allicht    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɑˈlɪxt/
Woordafbreking
  • al·licht
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bijwoord van modaliteit: zeker wel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1749 [1]

Bijwoord

allicht

  1. zeer waarschijnlijk
    • Dat zou allicht wel eens waar kunnen zijn. 
  2. op z'n minst
    • Je zou allicht je boeken eens open kunnen doen voordat je naar het examen gaat. 
  3. vanzelfsprekend
    • Allicht kom ik op je verjaardag! 
     'Ja, allicht heb je er weleens een gezien.[2]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord allicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.