alpenstokje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  alpenstokje    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑlpə(n)ˌstɔkjə/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • al·pen·stok·je
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

hetalpenstokjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord alpenstok
     Steunend op zijn Alpenstokje en aangemoedigd door het oogenschijnlijke succes van zijn vermetel vooruitdringen, riep hij overmoedig, op de met sneeuw bedekte ijsvlakte wijzende: -Jammer, dat de sneeuw smelt![1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'alpenstokje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron Feuilleton. Donkere dalen en zonnige hoogten. in: De Tijd, jrg. 64 nr. 18395 (2 maart 1908), p. 5 kol. 5
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.