amar

Catalaans

stamtijd
tegenw.
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
amo amava amat
1e vervoeging volledig

Werkwoord

amar

  1. houden van, liefhebben, beminnen


Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
amar
amaba
amado
volledig

Werkwoord

amar

Woordafbreking
  • a·mar
  • overgankelijk
  1. beminnen, houden van, liefhebben
    «Harcerse amar
    Zich bemind maken.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.