amuseerden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  amuseerden    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • amu·seer·den

Werkwoord

vervoeging van
amuseren

amuseerden

  1. meervoud verleden tijd van amuseren
    • Wij amuseerden. 
    • Jullie amuseerden. 
    • Zij amuseerden. 
     Het was fascinerend om met hem te praten en de kleine taalfouten die we af en toe maakten amuseerden ons allebei.[1]
     Wij amuseerden ons buitengewoon met een vreemd toestel, een soort tafel die men uit het souterrain naar de eetkamer kon laten opstijgen.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord amuseerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Victoria Holt
    “Minnares van de duivel” (1982), Saga, ISBN 9788726484731
  2. Victoria Holt
    “Bekentenissen van een koningin” (1968), Saga, ISBN 9788726484847
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.