anhängen
Duits
Uitspraak
- Geluid: anhängen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanhɛŋən /
Woordafbreking
- an·hän·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
anhängen |
hängte an |
(hat) angehängt |
zwak | volledig | scheidbaar |
Werkwoord
anhängen
- overgankelijk aanhaken, aan elkaar haken, vasthaken, vastkoppelen
Synoniemen
- [1]: anhaken
- [1]: ankoppeln
- [1]: ankuppeln
Hyperoniemen
- [1]: befestigen
Antoniemen
- [1]: abhängen
- [1]: abkoppeln
- [1]: alösen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.