annexeer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  annexeer    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌɑnɛkˈsɪːr/
Woordafbreking
  • an·nexeer

Werkwoord

vervoeging van
annexeren

annexeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van annexeren
    • Ik annexeer. 
  2. gebiedende wijs van annexeren
    • Annexeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van annexeren
    • Annexeer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord annexeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.