anticipar
Catalaans
stamtijd | ||
---|---|---|
tegenw. tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
anticipo | anticipava | anticipat |
1e vervoeging | volledig |
Werkwoord
anticipar
- vervroegen, vroeger laten plaatsvinden, vooruitlopen, anticiperen
Spaans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- an·ti·ci·par
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
anticipar |
anticipaba |
anticipado |
volledig |
Werkwoord
anticipar
- overgankelijk vervroegen
- vooruitbetalen
- anticiperen, voorspellen
Synoniemen
Verwijzingen
- anticipar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.