apocopeer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: apocopeer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- apo·co·peer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
apocoperen |
apocopeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van apocoperen
- Ik apocopeer.
- gebiedende wijs van apocoperen
- Apocopeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van apocoperen
- Apocopeer je?
Gangbaarheid
- Het woord apocopeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.