apocoperen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  apocoperen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • apo·co·pe·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
apocoperen
apocopeerde
geapocopeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

apocoperen [1]

  1. overgankelijk afhakken
  2. overgankelijk (taalkunde) (een slotklank) weglaten
Afgeleide begrippen
  • apocopering

Gangbaarheid

  • Het woord apocoperen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.