appliceer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: appliceer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ap·pli·ceer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
appliceren |
appliceer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van appliceren
- Ik appliceer.
- gebiedende wijs van appliceren
- Appliceer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van appliceren
- Appliceer je?
Gangbaarheid
- Het woord appliceer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.