appliceren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  appliceren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ap·pli·ce·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
appliceren
appliceerde
geappliceerd
zwak -d volledig

Werkwoord

appliceren [2] [3]

  1. toepassen, opbrengen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord appliceren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.