apporteer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: apporteer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ap·por·teer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
apporteren |
apporteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van apporteren
- Ik apporteer.
- gebiedende wijs van apporteren
- Apporteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van apporteren
- Apporteer je?
Gangbaarheid
- Het woord apporteer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.