arbeidde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  arbeidde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ar·beid·de

Werkwoord

vervoeging van
arbeiden

arbeidde

  1. enkelvoud verleden tijd van arbeiden
    • Ik arbeidde. 
    • Jij arbeidde. 
    • Hij, zij, het arbeidde. 

Gangbaarheid

  • Het woord arbeidde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Noors

Woordafbreking
  • ar·beid·de
Naar frequentie > 50000

Werkwoord

arbeidde

  1. verleden tijd van arbeide
Synoniemen


Nynorsk

Woordafbreking
  • ar·beid·de

Werkwoord

arbeidde

  1. verleden tijd van arbeida

Werkwoord

arbeidde

  1. verleden tijd van arbeide
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.