arbitraal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  arbitraal    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ar·bi·traal
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘scheidsrechterlijk’ voor het eerst aangetroffen in 1494 [1]
  • afgeleid van arbiter met het achtervoegsel -aal [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen arbitraalarbitralerarbitraalst
verbogen arbitralearbitralerearbitraalste
partitief arbitraalsarbitralers-

Bijvoeglijk naamwoord

arbitraal [3]

  1. scheidsrechterlijk
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord arbitraal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
80 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.