arbitreert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  arbitreert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • arĀ·biĀ·treert

Werkwoord

vervoeging van
arbitreren

arbitreert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van arbitreren
    • Jij arbitreert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van arbitreren
    • Hij arbitreert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van arbitreren
    • Arbitreert! 

Gangbaarheid

  • Het woord arbitreert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.