arbitreren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  arbitreren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ar·bi·tre·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Franse arbitrer (met het achtervoegsel -eren)
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
arbitreren
arbitreerde
gearbitreerd
zwak -d volledig

Werkwoord

arbitreren overgankelijk [1]

  1. (juridisch) door arbitrage afdoen
  2. (sport) als scheidsrechter leiden
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord arbitreren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.