armrem

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈarmrɛm /
Woordafbreking
  • arm·rem

Bijvoeglijk naamwoord

armrem

  1. onbepaald (zonder lidwoord) datief mannelijk en onzijdig enkelvoud vergrotende trap van armer
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.