datief

Nederlands

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

  • zn: Geluid:  datief    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdatif/ (2 lettergrepen)
  • bn: Geluid:  datief    (hulp, bestand)
  • IPA: /daˈtif/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • da·tief
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord datief datieven
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dedatiefm

  1. (grammatica) derde van de acht naamvallen van de Indo-Europese talen, voor een meewerkend voorwerp. Voorbeeld: De datief van ik is mij of me: Je geeft mij/me een boek
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen datief
verbogen datieve
partitief datiefs--

Bijvoeglijk naamwoord

datief

  1. (juridisch) door de rechter benoemd, ingesteld of opgedragen

Gangbaarheid

  • Het woord datief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
51 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.