arribar

Catalaans

stamtijd
tegenw.
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
arribo arribava arribat
1e vervoeging volledig

Werkwoord

arribar

  1. arriveren, aankomen


Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
arribar
arribaba
arribado
volledig

Werkwoord

arribar

  • onovergankelijk
  1. (scheepvaart), aanlanden, aankomen, binnenlopen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.