articuleer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  articuleer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ar·ti·cu·leer

Werkwoord

vervoeging van
articuleren

articuleer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van articuleren
    • Ik articuleer. 
  2. gebiedende wijs van articuleren
    • Articuleer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van articuleren
    • Articuleer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord articuleer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.