asfalteer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: asfalteer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- as·fal·teer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
asfalteren |
asfalteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van asfalteren
- Ik asfalteer.
- gebiedende wijs van asfalteren
- Asfalteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van asfalteren
- Asfalteer je?
Gangbaarheid
- Het woord asfalteer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.