audacieus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  audacieus    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌɑudaˈʃøs/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • au·da·ci·eus
Woordherkomst en -opbouw
  • van Frans  audacieux bn , in de betekenis "onversaagd" aangetroffen vanaf 1668 [1]
stellend
onverbogen audacieus
verbogen audacieuze

Bijvoeglijk naamwoord

audacieus

  1. (verouderd) durf of overmoed tonend
     Maar toen Hugh Gaitskell enkele dagen tevoren in een radiorede die de ‘Europeanen’ bezwaarlijk als muziek in de oren kan hebben geklonken Engeland's toetreding tot de Zes wilde reduceren tot een Engelse belangenkwestie, bleef Spaak, heel wat minder audacieus opeens, zitten.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'audacieus' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Adriaan Koerbagh
    “Een bloemhof van allerley lieflijkheyd sonder verdriet geplant door Vreederijk Waarmond, ondersoeker der waarheyd, tot nut en dienst van al die geen die der nut en dienst uyt trekken wil.” (1668), Adriaan Koerbagh, Amsterdam, p. 83
  2. Weblink bron
    H. van Galen Last
    Spaak in het wiel in: Hollands Weekblad, jrg. 4 nr. 155 (23 mei 1962), Stichting Hollands Weekblad, Den Haag, p. 2
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.