authentiek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  authentiek    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌotɛnˈtik/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • au·then·tiek
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘oorspronkelijk’ voor het eerst aangetroffen in 1451 [1]
  • afgeleid van het Franse authentique (met het achtervoegsel -iek) [2] [3]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen authentiekauthentiekerauthentiekst
verbogen authentiekeauthentiekereauthentiekste
partitief authentieksauthentiekers-

Bijvoeglijk naamwoord

authentiek

  1. gelijk aan het origineel, gelijk hoe iemand echt is
    • Dit is een authentieke vaas. 
    • Hij had echte authentiek emoties. 
  2. echt en betrouwbaar
    • Ik was blij met de authentieke uitvoeringspraktijk. 
Synoniemen

Bijwoord

authentiek

  1. gelijk aan het origineel, gelijk hoe iemand echt is
     Om het zo authentiek mogelijk te maken, werd er in de machinekamer een kunstmatige eb en vloed gecreëerd.[4]
     Er werd gefilmd vanuit een helikopter, wat het geheel zowel authentieker als luguberder maakte.[4]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord authentiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.