avec

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  avec    (hulp, bestand)
Woordherkomst en -opbouw

Voorzetsel

avec

  1. met
    «Je suis venu avec lui.»
    Ik ben met hem gekomen.
  2. mee
    «Il a pris mon manteau et s’en est allé avec
    Hij heeft mijn jas gepakt en is ermee weggegaan.
    «Il a été bien traité et il a encore eu de l’argent avec
    Hij is goed behandeld geweest en heeft nog geld meegekregen.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.