mee
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: mee (hulp, bestand)
- IPA: / me / (1 lettergreep)
- IPA: /meː/
Woordafbreking
- mee
Woordherkomst en -opbouw
- Samentrekking van mede -> me(de) -> mee.
vnw. bijw. | ||
---|---|---|
voorzetselbijwoord | mee | |
persoonlijk | ermee | |
aanwijz. | nabij | hiermee |
veraf | daarmee | |
vragend/betrekk. | waarmee |
Bijwoord
mee
- bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord.
- Hij voer enige tijd met hen mee.
- prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord van het voorzetsel met
- Hij heeft er weinig mee weten te bereiken.
Schrijfwijzen
- [1], [2]: méé (beklemtoonde vorm)
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mee | meeën |
verkleinwoord | meetje | meetjes |
Zelfstandig naamwoord
de mee v / m
- (drinken) licht alcoholische drank vervaardigd van honing
- (plantkunde) Rubia tinctorum een plant waarvan de wortel een rode kleurstof bevat
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord mee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mee" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Nedersaksisch
Bijwoord
mee
Spaans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
mear |
mee
Veluws
Bijwoord
mee
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.