baantjes

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  baantjes    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • baan·tjes

Zelfstandig naamwoord

debaantjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord baan
     Hun volgende doel lag vijfentwintig meter verderop: het instructiebad, oftewel de plas water waar men in alle rust baantjes kon trekken.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord baantjes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.