badet

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Woordafbreking

• ba·det

Werkwoord

har badet

1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van bade

Zelfstandig naamwoord

badet

1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van bad

Woordafbreking

• ba·det

Werkwoord

badet

1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van baden

badet

1. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van baden

badet

1. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van baden

badet

1. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd gebiedende wijs van baden

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈbɑːdət /

Woordafbreking

• ba·det

Woordherkomst en -opbouw

• Bijvoeglijk gebruik van het voltooid deelwoord van het Noorse werkwoord bade met de woorduitgang -t

Bijvoeglijk naamwoord

badet

1. gebaad

Werkwoord

badet

1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van bade

Zelfstandig naamwoord

badet

1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van bad

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈbɑːdət /

Woordafbreking

• ba·det

Zelfstandig naamwoord

badet

1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van bad

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Woordafbreking

• ba·det

Zelfstandig naamwoord

badet

1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van bad