bade

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bade    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ba·de

Werkwoord

vervoeging van
baden

bade

  1. aanvoegende wijs van baden

Gangbaarheid

  • Het woord bade staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • ba·de
Naar frequentie 5522
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bade
bader
badede
badet
volledig

Werkwoord

bade

  1. onovergankelijk baden, zwemmen
  2. overgankelijk iemand baden

Zelfstandig naamwoord

bade

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van bad


Verwijzingen

    Noors

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / ˈbɑːdə /
    Woordafbreking
    • ba·de
    Naar frequentie 4197
    vervoeging
    onbepaalde wijs bade
    tegenwoordige tijd bader
    verleden tijd bada
    badet
    voltooid
    deelwoord
    bada
    badet
    onvoltooid
    deelwoord
    badende
    lijdende vorm bades
    gebiedende wijs bad
    vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
    opmerking

    Werkwoord

    bade

    1. onovergankelijk baden, zwemmen
      «I ferien badet vi hver dag.»
      In de vakantie baadden wij elke dag.
    2. onovergankelijk (figuurlijk) baden
      «Snøfjellene lå badet i sol.»
      De besneeuwde bergen lagen gebaad in zonneschijn.
    3. overgankelijk iemand baden
      «Vi badet barna.»
      Wij baadden de kinderen.
    4. overgankelijk dopen, soppen
    Afgeleide begrippen
    Uitdrukkingen en gezegden
    • [1]: bade i sjøen
    zwemmen in de zee
    • [2]: være badet i svette
    baden in het zweet (letterlijk: gebaad zijn in zweet))
    • [3]: bade føttene

    Nynorsk

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / ˈbɑːdə /
    Woordafbreking
    • ba·de
    vervoeging
    onbepaalde wijs bade
    bada
    tegenwoordige tijd badar
    verleden tijd bada
    voltooid
    deelwoord
    bada
    onvoltooid
    deelwoord
    badande
    lijdende vorm badast
    gebiedende wijs bad
    bada
    bade
    vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
    opmerking

    Werkwoord

    bade

    1. onovergankelijk baden, zwemmen
    2. onovergankelijk, (figuurlijk) baden
      «Landskapet låg bada i sol.»
      Het landschap lag gebaad in zonneschijn.
    3. overgankelijk iemand baden
      «Vi bada ungene.»
      Wij baadden de kinderen.
    4. overgankelijk dopen, soppen
    Schrijfwijzen
    Afgeleide begrippen
    Uitdrukkingen en gezegden
    • [1]: bade i sjøen
    zwemmen in de zee
    • [2]: ligge badet i svette
    baden in het zweet (letterlijk: gebaad liggen in zweet))
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.