balkondeuren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  balkondeuren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bal·kon·deu·ren

Zelfstandig naamwoord

debalkondeurenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord balkondeur
     Achter de balkondeuren was het nachtelijke gedruis van het Wenceslausplein te horen, muziek in de verte, luid gelach.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord balkondeuren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044633535
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.