banden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: banden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ban·den
Zelfstandig naamwoord
de banden mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord band
Verwante begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bannen |
banden
- meervoud verleden tijd van bannen
- Wij banden.
- Jullie banden.
- Zij banden.
- Wij banden.
Gangbaarheid
- Het woord banden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "banden" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Zweeds
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Naar frequentie | 5200 |
---|
Zelfstandig naamwoord
banden
- nominatief bepaald onzijdig meervoud van band
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.