banken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  banken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ban·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
banken
bankte
gebankt
zwak -t volledig

Werkwoord

banken [2] [3] [4]

  1. onovergankelijk (spel) eenentwintigen
  2. onovergankelijk op een zandbank in zee vissen

Zelfstandig naamwoord

debankenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bank
Uitdrukkingen en gezegden
  • Het niet onder stoelen of banken steken
je niet stil houden, maar je mening openlijk uiten
  • Voor stoelen en banken praten
maar weinigen die naar iemands verhaal luisteren

Gangbaarheid

  • Het woord banken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen


Noors

Woordafbreking
  • ban·ken
Naar frequentie 1756

Zelfstandig naamwoord

banken, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van bank

Zelfstandig naamwoord

banken, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van banke

Nynorsk

Woordafbreking
  • ban·ken

Zelfstandig naamwoord

banken, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van bank

Zelfstandig naamwoord

banken, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van banke
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.