beaamde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beaamde    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈʔamdə/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • be·aam·de

Werkwoord

vervoeging van
beamen

beaamde

  1. enkelvoud verleden tijd van beamen
    • Ik beaamde. 
    • Jij beaamde. 
    • Hij, zij, het beaamde. 
     Ondanks de gure wind die allerlei openingen in haar kleding vond, beaamde Chantal zijn woorden met een warme glimlach.[1]
  2. verbogen vorm van beaamd, voltooid deelwoord van beamen

Gangbaarheid

  • Het woord beaamde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.